Kabels en hun bevestigingen, die langer dan een minuut na een brandmelding moeten blijven functioneren, moeten zo zijn gekozen of beschermd dat zij gedurende 30 minuten blijven functioneren. Deze kabels zijn:
- Verbindingen tussen brandmeld- en ontruimingscentrale en signaalgevers.
- Verbindingen tussen brandmeld- en ontruimingscentrale en iedere separate energievoorziening.
- Verbindingen tussen brandmeld- en ontruimingscentrale en ieder brandweer en/ of nevenpaneel.
- Verbindingen tussen aparte delen van de brandmeld- en ontruimingscentrale.
- Verbindingen tussen hoofdbrandmeldcentrale en iedere subbrandmeldcentrale.
- Iedere kabel zoals voor sturingen, welke functioneel moet zijn na het aflopen van een vertraging voor verkenning van de brand (alarmorganisatie).
- Iedere transmissieweg tussen de brandmeldcentrale en het IS/RA-punt.